A STREETCAR NAMED DESIRE – Tramlijn Begeerte
De titel zegt het al: bij deze naam gaat het om een tramlijn in de richting van het eindstation Begeerte, oftewel Verlangen. Het is de welbekende titel van het toneelstuk van Tennessee Williams (1914-1983) dat in 1947 in première ging. Vooral ook bekend dankzij de verfilming van Elia Kazan in 1951, met Vivien Leigh (als Blanche), Kim Hunter (als Stella) en Marlon Brando (als Stanley). In Tramlijn Begeerte wemelt het van betekenisvolle namen – en om te beginnen direct al in de titel!
.
DESIRE (in Tramlijn Begeerte)
De tramlijn met de naam Begeerte, Verlangen rijdt een route door New Orléans. In die overvolle, imponerende stad is Blanche op deze dag met de trein aangekomen, om vervolgens de weg te zoeken naar haar zus, waar ze zal logeren. De weg die ze zal volgen is gemarkeerd met veelzeggende namen, die niet alleen de haltes in de tramroute aanduiden, maar die ook symbolisch verwijzen naar de onvermijdelijke stappen in het handelingsverloop voor Blanche.
Blanche: Ze hebben me gezegd een tramlijn te nemen, een die ‘Verlangen’ heet, en over te stappen op een andere, ‘Kerkhoven’ genaamd, en dan zes huizenblokken te rijden, en dan uit te stappen op de… ‘Elyseïsche Velden’!
.
Reeds in het prille begin van het stuk, legt Williams de onvermijdelijke ontwikkeling vast, die Blanche zal doorlopen. Haar onvermogen om haar onbeheersbare Verlangen, haar Begeerte, tot werkelijkheid te maken, brengt haar uiteindelijk – volledig uitgeschakeld – naar het Kerkhof, en zo komt zij tenslotte terecht in de verblijfplaats van de gelukzaligen, in de Elyseïsche velden … ver van de realiteit.
Het ELYSIUM (Elusion) is in de Griekse mythologie de verblijfplaats voor die doden, aan wie een ongestoord, zalig leven na dit leven is toegekend. Het is een plek voor de gelukzaligen, en voor verwanten van de goden. Het Elysium mag niet worden vergeleken met de hemel of het paradijs in andere godsdiensten: daar was alleen toegang voor de overledenen op basis van hun goede werken of hun geloof. Toegang tot het Elysium is er voor wie het simpelweg krijgt… Deze kanttekening geeft (mij) een positief en ontroerend begrip voor het eindstation waar Blanche terecht komt: zij mág daar zijn, niet omdat ze dat verdiend heeft door iets te doen, niet omdat ze ergens recht op heeft, maar omdat het haar gegund is. Dát is pas echt een geschenk…!
Een verwijzing naar de Champs Elysées in Parijs kan hier natuurlijk niet ontbreken.
.
BLANCHE DUBOIS (in Tramlijn Begeerte)
Blanche = blank, wit
Dubois = van het bos
WIT verwijst hier naar ongeschondenheid, maagdelijkheid. Alles wat Blanche zo graag nog zou bezitten, maar wat zij reeds lang verloren heeft. Zij heeft alle zwarte kanten van het leven en de liefde al gezien, maar zij etaleert zich nog steeds als breekbare jongedame, die onbevlekt de toekomst tegemoet gaat, richting ware liefde. Het wit weet zij echter ook drastisch te maskeren via een kleurige strategie: zij draagt een donkerode, fel rode ochtendjas. Een passend kostuum voor de bruisende, zelfstandige vrouw die zij (te) graag tevoorschijn tovert – maar niet ís.
De kleur WIT (of liever gezegd: het ontbreken van iedere kleur) staat ook letterlijk voor de schoon-heid, voor de smetteloosheid van het lichaam. Spik-splinter-super-schoon zal ze dan ook zijn, dankzij urenlange badkuipsessies, met alle zeep en parfum die ze maar kan vinden, in een eindeloze poging tot zelfreiniging.
Zo wordt zij witter dan wit.
Het ‘wit’ van Blanche verwijst ook naar de witte nachtvlinder, die het warme licht van de lamp niet kan weerstaan en zich zich uiteindelijk dood vliegt tegen het verlangde vuur. Dat is het hele verhaal van Blanche in een notedop. Williams had dan ook als werktitel voor dit stuk: The Moth (De Nachtvlinder)
.
In de verfilming van Streetcar wordt WIT direct in het begin reeds aangrijpend en veelzeggend ingezet, zal de goede verstaander zien. Wanneer de gigantische stoomtrein, puffend en krakend aankomt op het station van New Orléans, wordt het beeld gaandeweg geheel gevuld met de witte stoom, die zich over het perron verspreidt. We zien dan even niets anders meer dan volledig vol gestoomd, wit beeld… en wanneer de stoom met flarden opzij waait, als een gordijn dat zich opent, zien we uit al dat wit een jongedame tevoorschijn komen, die verward om zich heen kijkt op deze nieuwe, onbekende plek…
Maar nu: waar naar toe? Een dramaturgische geboorte terplekke. In dat beeld zien we een prachtige samenhang van anekdote en symboliek, want zo staat Blanche letterlijk en figuurlijk in de wereld: ze komt zomaar uit de witte mist tevoorschijn, vanuit het niets, ze weet geen richting te gaan, ze is gedesoriënteerd, en zoekt een weg… Een dwaalweg zal zij nu gaan en wij zullen haar vanaf nu volgen, tot de voor haar nooit verwachte, maar onvermijdelijke eindbestemming: de Elyseïsche Velden.
DUBOIS is haar achternaam en die verwijst ondubbelzinnig naar het bos. Mevrouw Van den Bos zouden wij dan zeggen. Een simpele, alom bekende, wijdverbreide achternaam. Maar in dit verband tekenend voor de draagster van die naam. Als jong kind groeide Blanche onbezorgd op in een omgeving met een rijke natuur, in een paradijs op aarde. Maar wanneer de voorstelling / de film begint, is zij vanuit het idyllische bos inmiddels al terecht gekomen in een volgestampte industrie-stad…
.
BELLE REVE (in Tramlijn Begeerte)
Belle Reve, letterlijk ‘De Schone Droom’, dat was de naam van het ouderlijk huis, op de wijde plantage. Nadat Stella daar ooit was vertrokken, bleef Blanche alleen achter. Vervolgens sloeg de dood daar toe: vader, moeder, Margaret, nicht Jessie… zij overleden allen. Wat ooit een Mooie Droom was geweest, veranderde in een koude werkelijkheid. Stella krijgt uiteindelijk te horen dat Belle Reve voorgoed verloren is gegaan. Belle Reve, de schone droom, blijkt achteraf een illusie, een vergane glorie.
.
Ook de zus van Blanche heeft een veelzeggende naam: Stella, het Latijnse woord voor ‘ster’. En inderdaad, Stella is in alle opzichten een stralende ster aan de hemel, waar Blanche bleekjes tegen afsteekt. Stella is een lichtpuntje in de duisternis, een baken in de nachtelijke levensreis. In tegenstelling tot haar zus is zij niet (letterlijk!) bleek gebleven, maar juist gekleurd door leven en werken in een veel-kleurige wijk, de French Quarter.
.
STANLEY KOWALSKY (in Tramlijn Begeerte)
De naam Stanley is dermate doorsnee, dat er verder niets over valt te melden. Niet door mij althans. De achternaam Kowalsky kan regelrecht uit het Pools worden vertaald: SMID. Het is de tweede in de reeks meest voorkomende namen in Polen. Dus ook de achternaam van Stanley is overduidelijk gerelateerd aan de Familie Doorsnee. Slotsom: Stanley Kowalsky is een prachtig Pools pseudoniem voor Kees Smid of voor Jan Janssen. Meer of minder zou hij zelf ook niet willen zijn. Als iemand ooit zou roepen: What’s in a name? dan zou Stanley Kowalsky terug roepen: Dat doet er helemaal niets toe !!!