MARIKEN van NIEUMEGHEN, intro

De ware en zeer wonderlijke geschiedenis van
Mariken van Nieumeghen,

die meer dan zeven jaar met de duivel samenleefde

Mariken titelblad 1518, proza-bewerking door Jan v Doesborch.gif
Uitgave door Jan van Doesborch, 1518

oftewel…

Die waerachtige ende een seer wonderlijcke historie van
Mariken van Nieumeghen

die meer dan seven jaren metten duvel woende ende verkeerde

Bij de behandeling van dit stuk doen we – bij deze – de belofte om het eens een keertje KORT te houden. Althans een poging daartoe te ondernemen. Zodat de lezer dit keer alle stof tegelijkertijd, van voor tot achter, krijgt aangereikt en van begin tot eind in één adem kan uitlezen. Wij wensen ons daarmee sterkte.

Dus om het kort te houden volgen hierna slechts twee hoofdstukjes.
* In hoofdstuk 1 passeren in vogelvlucht enkele stijlkenmerken, voor zover die onvermijdelijk zijn of per toeval kwamen aanvliegen.
* In hoofdstuk 2 wordt het handelingsverloop uitgeplozen, volgens bekend recept, voor de liefhebbers.

Maar eerst plekken wij hier wat informatie over het aloude drama met de alom bekende levenslange titel, kort gezegd: Mariken van Nieumeghen.

Zeven curieuze questies   

Allereerst moet gezegd worden dat er rondom Mariken van Nieumeghen nogal wat ontbreekt aan de standaard-informatie. Op vier onontkoombare vragen bestaat geen (duidelijk) antwoord: door wie, waar en wanneer werd er wat geschreven?  En in hoofdstuk 2, waar het gaat over stijlkenmerken, zullen nog eens drie andere puzzels onopgelost blijven. Dat levert dan zeven keer een vraagteken zonder antwoord. Zeven: dat is een fraai getal waar het gaat om curieuze questies. 

Wie, wat, waar, wanneer?    En waarom?

Mariken van Nieumeghen werd rond 1515 geschreven, naar alle waarschijnlijkheid door een lid van de Antwerpse rederijkerskamer De Violieren, maar de naam van deze schrijver (m/v) is helaas onbekend.

In dit ene zinnetje verschijnen direct maar liefst vier van de zeven onbeantwoordbare vragen! Deze curieuze questies laten zich bestempelen als de vijf welbekende W-vragen:

 

wie , wat , waar en wanneer ???
En onvermijdelijk is tenslotte de vraag… waarom dat alles zo mysterieus buiten beeld blijft.

 

WIE heeft dit werk geschreven? Aan wie hebben wij het bestaan van Mariken te danken? We hebben geen idee. Afzender onbekend. De schrijver/schrijfster wordt daarom bestempeld als Anonymus. Eerlijk gezegd vind ik dat geen enkel probleem – integendeel, het heeft zelfs wel voordelen. Dat voorkomt allerlei biografisch gespit in privé-aangelegenheden zoals relaties, financiën, gezondheid, hobby’s, reizen, dagboeken, etc. Dat soort belangstelling beperkt zich helaas maar al te vaak tot oeverloos navel-gespeur rond de persoon van de maker, terwijl daarbij dan – helaas, helaas – het te behandelen product buiten beeld blijft. Dat Shakespeare persoonlijk achter de schermen nauwelijks is te vinden, plaatst zijn stukken zelf vóór op het toneel. Wat mij betreft kunnen we het beste maar zeggen: Shakespeare = al zijn stukken. En zo is deze oeroude Anonymus de optelsom van alles wat we aan Mariken kunnen ontlenen. Een kennismaking die zeer de moeite waard is.

WAAR  is dit toneelstuk gemaakt? Over de plaats van oorsprong van het mirakelspel Mariken is men het wel eens – men heeft althans een gezamenlijk vermoeden, namelijk Antwerpen. De schrijver zou daar thuis zijn geweest. Het is vooral het taalgebruik in het stuk dat in die richting stuurt. Op dat punt ontbreekt het mij echter aan alle benodigde kennis, dus ik verwijs naar elders.

Wat mij hier wel opvalt, is dat er nauwelijks pogingen worden gedaan om het ontstaan van Mariken juist in andere contreien te veronderstellen. Waarom niet in Nijmegen – in plaats van Antwerpen? Geleid door de nodige twijfel belanden we dan in een kort vergelijkend warenonderzoek.

Alle kleine beetjes helpen, dus eerst maar een zijsprongetje. De titel van het stuk verwijst naar een welbekende stad: Mariken van Nieumeghen. Dat zegt verder nog niets natuurlijk – het is maar een naam – en die klopt gewoon. Maar als ondergetekende de trotse Vlaamse schrijver van het stuk zou zijn geweest, dan had ik mijn stadsgenoten in het publiek graag een plezier gedaan met een knipoog naar Mariken in Antwerpen. Die stadsnaam komt echter in de lange titel niet voor, terwijl daar wel wordt vermeld dat Mariken ‘meer dan zeven jaar met de duivel samenleefde’. Maar wáár dat dan gebeurde – in Antwerpen – daar besteed de titel geen aandacht aan. Vanaf deze zijsprong nu terug naar de feiten en de vragen, want ook daar komt Antwerpen nauwelijks uit de verf…

Wanneer we even tellen dan zien we dat het stuk in totaal 1145 versregels kent. Binnen dat geheel komt Antwerpen er bekaaid vanaf: de scènes die daar spelen beslaan slechts 20 procent van het geheel. De scènes in Nijmegen daarentegen, waar het stuk start en waar we later weer terug komen, vullen 70 procent van het geheel. Niet alleen kwantitatief, maar ook inhoudelijk wordt aan Nijmegen veel meer aandacht en betekenis gehecht. In Vlaanderen wordt ons blikveld beperkt tot Herberg De Boom, met de gasten die slachtoffer worden van Moenen. Maar we komen geen enkele stap buiten die kroeg, die een gesloten wereldje op zichzelf blijft. De hele entourage van Antwerpen als stad doet kennelijk niet ter zake, en wordt zelfs niet aangetipt. Dat is toch wat onbegrijpelijk voor een veronderstelde Antwerpse schrijver, die hier de kans krijgt – maar niet grijpt – om het Antwerpse publiek een kijkje in eigen stad te verschaffen. Of is deze kriminele kroeg op zichzelf al typerend genoeg, voor die stad?

Wanneer de voorstelling ons echter de scènes in Nijmegen laat zien, dan worden we daar als vanzelfsprekend ondergedompeld in de feiten en de sfeer van die stad. Op politiek vlak volgen we het recente plaatselijke nieuws rondom de gevangenschap van Hertog Arend van Gelre: historische feiten, voor het (Nijmeegse!) publiek bekend. We kennen de boodschappenlijst waarmee Mariken vanuit haar dorp naar de Nijmeegse markt loopt. Wanneer ze daar jaren later terug keert is dat op de dag van de Maria-processie – een oeroude traditie in Nijmegen. De ‘camera’ van de voorstelling laat dus een bekende werkelijkheid in beeld verschijnen. Het wagenspel op die markt was bekend van ‘om de hoek’…. tenminste, voor een publiek in Nijmegen. En om nog maar een ander stukje van de puzzel te pakken: wanneer Mariken, na haar gigantische val, aan haar oom vertelt wat ze op haar reis allemaal heeft meegemaakt, noemt ze de zeven zondige jaren, haar overlevering aan de duivel, de schandelijke gebeurtenissen met al haar kwaad. Maar waar die helse geschiedenis zich dan afspeelde wordt nooit gemeld! Antwerpen wordt wederom niet genoemd. Nergens voor nodig, kennelijk. En dat lijkt mij ook. Het Nijmeegse publiek mag zich verheugen op dit herkenbare stuk, dichtbij huis, terwijl het Antwerpse publiek het moet houden bij een een herberg.

WANNEER is dit stuk geschreven en voor het eerst gespeeld? De juiste jaartallen voor de eerste voorstellingen en tekstuitgaven van Mariken kunnen in de geschiedenis niet precies worden gevonden. Binnen het stuk zijn er wel verwijzingen naar historische data (gevangenschap van Hertog Jan), maar de meeste tijdsindicaties die door het verhaal worden gegeven, zijn vaak zeer globaal of niet te volgen. Vanuit reconstructie van de story komen de meeste rekensommetjes terecht bij de mogelijkheid van eerste uitgave ergens tussen 1490 en 1519. Maar wanneer precies? We komen daar nog op terug via de plot-story-verhouding.

WAT is dit nu eigenlijk: toneel of proza? Dat is de alleroudste en allerlastigste vraag, die in de afgelopen eeuwen steeds weer terug keert … is het drama? … of is het proza?  En indien beide opties waarheid zouden zijn: wat was er dan het eerst? Was er eerst het proza en werd dat later uitgewerkt tot een voorstelling? Of begon het als voorstelling, die al langer werd uitgevoerd, en pas later op papier kwam? Daarover is kennelijk geen eenduidige geschiedenis te schrijven c.q. men verschilt van mening. Aan de waarheidsvraag via historische data hebben we hier niets bij te dragen.

Maar vanuit een andere invalshoek mag toch wel degelijk iets worden geroepen: Mariken is werkelijk prachtig toneel! Dat is in ieder geval zeker! Het wemelt van de sterke spel-scènes, die een degelijke uitdaging vormen voor de spelers. De handeling op spelniveau (verticaal) zit organisch in elkaar, heeft een fraai spanningsverloop en kent meerdere lagen. De grote lijn van de handeling (horizontaal) is geheel volgens de toneel-traditie. De tekst is niet alleen fraai, degelijk en veelzijdig in formulering, maar vooral: de tekst geeft de sleutel tot het spel, de tekst vraagt om handeling, zoals ieder (goede) toneeltekst dat doet. Simpel gezegd: de geschreven tekst kan niet zonder zijn spel – het is een ware toneel-tekst!

Tussen de regels door, of beter gezegd: tussen de scènes door, zien we overigens dat de schrijver zelf binnen dit toneelstuk reeds het wezenlijke verschil tussen proza en toneel aankaart…! We zien immers ‘spel in spel’: binnen het toneelstuk over Mariken zien we het toneelstuk over Masscheroen. Deze ’toneelstukken’ hebben echter ieder een fundamenteel andere relatie tussen tekst en spel. De tekst van ‘Mariken’ verwijst naar het veronderstelde spel op de vloer – en daar maakt de tekst dan organisch deel uit van de handeling. Maar de tekst van ‘Masscheroen’ veronderstelt niets anders dan: die tekst uit te spreken, voor te dragen. De tekst van ‘Masscheroen’ is geen bron voor een handeling op toneel, maar omgekeerd: de voorstelling is er uitsluitend om de tekst te ventileren. De personages vechten niet, maar ‘ze hebben het ergens over’. Masscheroen, Onze Lieve Vrouwe en God verschillen dan wel van mening, maar zijn niet in een dramatisch conflict verwikkelt. Het lijkt wel of Anonymus ons met een knipoog laat zien hoe de mirakelspelen nogal eens in elkaar zaten: het blijft steken in spreken.

Tot slot terug naar de kern van de vraag: WAT is dit werk nu : toneel of proza? Terloops noteerden we hier boven reeds: de grote lijn van de handeling (horizontaal) is geheel volgens de toen alom bekende toneel-traditie. Dat is tamelijk evident en simpel aan te tonen, door-en-voor wie thuis is in de theorie en de geschiedenis van ‘de dramaturgie’, waarmee we hier dan bedoelen: de structurele opzet van het stuk, de compositie oftewel het handelingsverloop. De anonieme maker stuurt het verloop van het stuk simpel en efficiënt volgens een gebruikelijk patroon. Kennelijk was de schrijver goed thuis in de dramaturgische conventies. Merkwaardig genoeg heb ik daarover elders – tot nu toe – nog geen gelijke geluiden gehoord. Ook een concreet uitgevoerde analyse van het handelingsverloop heb ik elders nog niet kunnen vinden, terwijl daaruit toch overduidelijk zou blijken hoe vakbekwaam deze theatermaker bezig was. Kortom…

  • Zowel op verticaal niveau (spel) als op horizontaal niveau (grote lijn, totale verloop) vertoont Mariken overduidelijk het materiaal en de aanpak van de vakbekwame TONEEL-maker.

Als slotsom citeren wij hier graag een conclusie van vertaler Adema, die in zijn uitgave en vertaling van Mariken deze tekst zonder meer aankaart als toneelwerk en een prima verklaring heeft voor de toegevoegde ‘vertel-teksten:

‘De prozagedeelten in de Mariken zijn wellicht achteraf (door een andere schrijver?) toegevoegd om het toneelstuk geschikter te maken als leestekst.’ Raak getroffen, want laten we eerlijk zijn: een toneeltekst is voor ‘een gewone lezer’ echt geen plezier!

Mariken beeld 2
Beeld van Mariken in Nijmegen, gemaakt door Vera van Hasselt

Mirakels

Het drama Mariken is een zogenaamd mirakelspel, waarin de allergrootste zondaars van de wereld (zoals Mariken), dankzij een groot wonder  vanuit hogere sferen, wederom ten goede kunnen keren. En daar valt iets van te leren, voor het publiek van dit straattheater. Buiten de  kerk wordt hier het mysterie aan het publiek vertoond in de moedertaal – en niet in het Latijn. Het mirakel dat Mariken mag overkomen zal duidelijk zijn: bij het wagenspel rond Masscheroen gaat het berouw aan haar knagen en nadat Moenen haar hoog uit de lucht heeft laten neerstorten wordt zij op miraculeuze wijze van de dood gered, ontwakend in de armen van haar oom, en krijgt zij alsnog de ultieme kans om oprecht berouw te tonen voor haar zonden en boete te doen. Na tientallen jaren in het klooster wordt haar tenslotte vergiffenis geschonken – dankzij de onuitputtelijke genade van de almachtige God..

.
In de geschiedenis van Mariken voltrekken zich maar liefst twee mirakels:
   Mariken overleeft op wonderbaarlijke wijze de gigantische val vanuit de hoge lucht tot op de straat.
   De drie ijzeren ringen worden uiteindelijk door een reddende engel verwijderd van haar hals en armen.

Titelblad uitgave 1515, Willem Vorsterman
Eerste uitgave, door Willem Vorsterman, 1515

Retorica en episch drama

De tekst van Mariken van Nieumeghen werd (waarschijnlijk) geschreven door een rederijker, een beoefenaar van de retorica. Op haar beurt presenteert Mariken zelf ook een staaltje van dichtkunst door ‘een versje’ te laten horen over de kunst die boven alle kunsten is verheven: de ‘rhetorijcke’. Retorica over retorica dus. Vervolgens zijn wij dan getuige van een toneelvoorstelling binnen een toneelvoorstelling: samen met Mariken kijken wij naar het spel van Masscheroen. Daarmee is het Droste-effect compleet: spel-in-spel! Wanneer we dan ook nog wijzen op de rol van de verteller, dan is ruimschoots te zien hoe vele eeuwen later een theatermaker als Bertolt Brecht dankbaar inspiratie en stijlmiddelen kon ontlenen aan het episch drama uit de Middeleeuwen.

In gezelschap van de duivel

In de titel wordt de nodige moeite gedaan om het publiek naar de voorstelling te bewegen. Er wordt een wonderlijke geschiedenis beloofd, met daarin twee personages. Het publiek zal – destijds – het meisje Mariken nog niet gekend hebben, maar de duivel des te meer! In de tijd dat dit mirakelspel ten tonele werd gevoerd, in de overgangstijd van Middeleeuwen naar Renaissance, was de duivel nog een welhaast dagelijkse verschijning, zowel in de werkelijkheid, als ook op het toneel.

De duivel is overigens van alle tijden en leeft ook na de Middeleeuwen vitaal verder – zo niet letterlijk, dan toch zeker wel figuurlijk.  Drie eeuwen later bijvoorbeeld, schrijft Goethe hoe ook Faust een verbond sluit met de duivel – zij het om andere redenen. De première van dit stuk vond plaats in 1829, maar het speelt zich af in de 16e eeuw. Daar zien wij de geleerde Faust, in zijn studeerkamer, omgeven door boeken, alle wetenschappen meester,  maar toch gekweld door gebrek aan begeerde kennis over ‘wat de wereld in wezen samenhoudt’, de mystiek van het universum. Hij verdiept zich daartoe in de magie en sluit een verbond met Mefistofeles, de duivel zelf!

De overeenkomst tussen Mariken en Faust is, dat zij beiden een verbond sluiten met de duivel, die daar een beloning tegenover stelt. Het verschil tussen deze twee hoofdpersonen is, dat het onschuldige meisje Mariken dwaalt in grote vertwijfeling en wanhoop, waar de duivel dan makkelijk gebruik van maakt, terwijl de geleerde en ambitieuze Faust, snakkend naar ultieme kennis en geestelijke macht voor zichzelf, willens en wetens een contract sluit met de duivel. Faust wil alles weten wat er te weten valt, en eist dat voor zichzelf op, desnoods via de duivel. Mariken, overdonderd door tegenslag, vertrouwt zich toe aan wat haar zal overkomen: aan God of de duivel. En de duivel grijpt daar zijn kans…

In 1654 geeft Vondel  de hoofdrol aan de duivel in het treurspel Lucifer, dat zich afspeelt in de hemel. De Amsterdamse dominees protesteerden onmiddellijk fel tegen dit stuk van de – ooit katholieke maar inmiddels bekeerde – schrijver die het waagde om heilige figuren te laten verschijnen in die verderfelijke schouwburg. Met als eerste gevolg dat de voorstellingen direct werden verboden en als tweede gevolg dat de teksten direct de deur uitvlogen: er werden duizenden exemplaren aan belangstellenden verkocht! Overigens: in 2001 produceerde gezelschap Het Toneel Speelt voorstellingen van Lucifer. Sjeng Scheijen schrijft dan in De Groene Amsterdammer d.d. 27 januari 2001 een inspirerende introductie over het beeld van de duivel vóór en na Vondel, met verwijzingen naar Mariken van Nieumeghen en Faust.

Vergelijkbare ervaringen met protesten en juridische reacties had Hugo Claus rond de voorstelling die hij schreef en regisseerde in 1967: Masscheroen, ‘een nieuwe versie van het wagenspel dat opgevoerd wordt in het mirakelspel ‘Mariken van Nieumeghen’. Geschreven in opdracht van het Vierde Experimenteel Festival te Knokke, 30 december 1967 – een legendarische première. Dat in die voorstelling drie naakte mannen als de Heilige Drie-Eenheid op het toneel verschenen bleef in die tijd (zestiger jaren) en bij dat publiek namelijk niet onopgemerkt. Integendeel, gekwetste katholieke kijkers creëerden een rel over deze godslasterlijke vertoning, de reeks voorstellingen werd stil gelegd en Claus kreeg een langdurige juridische vervolging wegens openbare zedenschennis. Uiteindelijk werd de straf van vier maanden gevangenis omgezet naar voorwaardelijke straf plus boete. In 2010 keek Sarah Beeks in het literair-historische tijdschrift ZL uitgebreid terug op deze kwestie, onder de titel: Naakt protest van Hugo Claus. Een reconstructie van de zaak Masscheroen,  Waarover hier een kort verslag.
.

Amsterdams Toneelgezelschap, 1950
Amsterdams Toneelgezelschap, 1950

Mariken in de lage landen

In de eeuwenlange geschiedenis van Mariken, met een begin in overgangsfase van late Middeleeuwen naar Renaissance en voortgezet tot in ons heden, wemelt het van de nieuwe uitgaven, bewerkingen, opvoeringen, gedichten, romans, verfilmingen, etc. We beperken ons hier tot enkele Nederlandse varianten.

In 1950 wordt Mariken van Nieumeghen gespeeld door het Amsterdams Toneelgezelschap, met o.a. Mia Goossen en Frans van der Lingen, in regie van Albert van Dalsum. Met daarbij ook massa-scènes o.l.v. Henk Kramer.

In 1968, het roerige jaar rond de voorstelling van Claus, wordt er ook een verfilming van Mariken uitgezonden, speciaal gemaakt voor tv, in regie van Johan de Meester.

Hierboven Ronnie Montagne in de verfilming Mariken van Nieumeghen (1974) door Jos Stelling, geschreven en geregisseerd. In 1975 werd deze gerenommeerde film geselecteerd voor de competitie van het Filmfestival van Cannes. Tot op heden verschenen er 14 films van de hand van Jos Stelling. Zie ook zijn website.

Mariken film 2

In 2000 verscheen er wederom een verfilming van Mariken, ditmaal vanuit een eigentijdse boek-variant, geschreven door Peter van Gestel voor de jeugd. De regie van deze film was van André van Duren, met in de hoofdrol Laurien Van Den Broeck, en verder Jan Decleir, Willeke van Ammelrooy, Kim van Kooten, Ramsey Nasr, Dora van de Groen..

 

Mariken Jos Stelling
Jos Stelling

 

Vergelijk: Mariken, Mariken, Mariken

Een – vooral inhoudelijke, filosofische – vergelijking tussen het oorspronkelijke mirakelspel van Mariken en de twee genoemde Nederlandse films, wordt neergelegd door Theodoor Steen in een paper voor het vak Betekenis van de Bijbel in Nederland, dat hier is te lezen: De Post-Moderne Marieken: Over de religieuze context van Marieken van Nieumegen, Mariken van Nieumeghen (1974) en Mariken (2000). Als materiaal daarbij ook twee volledig uitgeschreven interviews met beide regisseurs, ieder apart, n.a.v. hun Mariken-verfilmingen.

Mariken in de tuin der lusten

Zo luidt de titel van een gloednieuwe opera, uitgevoerd door het gezelschap OPERA2DAY, première 11 oktober 2015. De hoofdrol wordt gespeeld (niet gezongen) door actrice Hannah Hoekstra, tussen vele zangers, een verteller en het orkest. Concept van dit nieuwe spel werd gemaakt door Serge van Veggel, tevens regisseur. Partituur geschreven door Calliope Tsoupaki. Zeer de moeite van het vergelijken waard!

Toegift! Door toeval.

Wanneer in mijn lessen op de Toneelacademie Maastricht een bepaald toneelstuk of een film passeerde als onderwerp van analyse, dan kon je er donder op zeggen, dat ik vlak vóór die les, in café Tribunal, achter koffie en koekje, bladerend in de ochtendkrant, een artikel tegen kwam dat rechtstreeks verband hield met het lesonderwerp! Altijd toepasselijk, tekenend, treffend. Dus: uitscheuren dat artikel en meenemen naar de les! Als bewijsmateriaal, als illustratie, als discussie-voer. Komt zo’n toevalstreffer uit hogere sferen? In ieder geval: uitgerekend vandaag, bij het werken aan dit hoofdstuk tref ik een artikel aan in de krant Trouw, d.d. 10-10-2015, waarin de mannelijke, hedendaagse variant van Mariken de hoofdpersoon is! Met dank aan journalist Marc van Velzen, hier een samenvatting van het artikel. Toelichting overbodig.

De Georgische monnik Maxime Qavtaradze, 60 jaar oud, deelt zijn geschiedenis op miraculeuze wijze met Mariken. In zijn jeugd was hij al gefascineerd door de traditie van de Pilaarheiligen, monniken die in de vroege Middeleeuwen als kluizenaar op een rots leefden. Hij kwam als jongen vaak bij zo’n pilaar, in Katshi, en voelde dat dat een plek van God was. Maar toch… hij kwam vervolgens als drugshandelaar terecht in het criminele circuit, waar hij tientallen jaren de kost verdiende en het beest uithing. Hij werd veroordeeld tot vier jaar gevangenis. Daar kwam hij tot inkeer om geestelijke te worden. ‘God riep daar tot mij om mijn leven aan Hem te wijden’. Nog steeds in de gevangenis kreeg hij vervolgens tuberculose in de longen, hij spuugde zwart bloed en hij was ten dode opgeschreven. Een week later echter was zijn uitslag plotseling helemaal verdwenen, wat medisch niet te verklaren was. Maar voor Qavtaradze was het duidelijk: ‘Een wonder. Het was een teken van God dat ik mijn leven anders moest invullen’.

Na zijn vrijlating in 1991 ging hij als monnik het klooster in en komt dan uiteindelijk weer terecht in Katshi, bij de pilaar uit zijn jeugd: een hoge, zeer puntige, niet meer toegankelijke rots waarop een klein kloosterhuisje. Geholpen door volgelingen werkte hij eerst enkele maanden aan een nieuwe ladder en vervolgens tien jaar aan de restauratie van het kleine klooster.

En daar zit hij nu sinds 2012. Elke ochtend naar beneden, elke avond weer omhoog, elke nacht in het klooster bovenop de pilaar. Of hij daar altijd zal blijven weet hij niet. Misschien.
‘Maar als God van mij vraagt om ergens anders Hem te dienen, volg ik Zijn raad.’

Mariken klosster

 

Tekstuitgaven van / rondom Mariken van Nieumeghen

  • Uitgave van de originele tekst met daarnaast geplaatst de vertaling van H. Adema, Groningen 1982. Deze uitgave/vertaling werd door ons gebruikt voor de analyse en de citaten op deze website.
  • Op internet vinden we de tekstuitgave van DBNL, de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren: de complete, originele tekst met uitgebreide toelichtingen, 1996.
  • Tevens is via de DBNL een grote lijst met secundaire literatuur beschikbaar, waarbij we graag verwijzen naar een zeer overzichtelijke en inspirerende inleiding van de hand van J.W. Muller, Een en ander over Mariken van Nieumeghen, in Taal en Letteren, Utrecht 1905.

Mariken film affiche

zie verder > Mariken, stijlkenmerken