4. Handelingsverloop van Het Sterven

De drie startvragen
Het handelingsverloop
.

De drie startvragen

De protagonist

De protagonist is zo moeilijk niet te vinden, bleek uit al het voorgaande: Bérenger, de Koning. We zien hier overduidelijk een positieve protagonist. Hij heeft niets kwaads in de zin, hij berokkent niemand schade, hij is de goedheid zelve. Het sterven is niet zoiets als een straf, het heeft geen negatieve opzet, maar is een onvermijdelijke afsluiting van het leven. Om het sterven zelf centraal te stellen, gaat het hier dan ook om een natuurlijke dood, zonder complicaties, zonder schuldvraag, zonder eigen initiatief. Gewoon: dood gaan…

De Koning verwijst naar ieder mens op aarde, naar ieder van ons. Iedereen is de Koning(in) in het eigen leven. En ieder van ons zal sterven. Het leven leidt naar de dood. Dat is het enige wat in ons leven vast staat.

Het lijden en de katharsis

Er is er geen groter contrast mogelijk dan het Leven versus de Dood. Ieder mens wil leven (anders bestonden we niet) en toch zal ieder mens sterven. En dat weten we. Daarmee is ‘willen leven’ het grootste en meest onmogelijke lijden wat er bestaat – zowel in het leven als in het drama. Alle andere vormen van lijden zijn ondergeschikte hoofdstukken binnen het grote boek van leven-en-dood.

Met de dood in het vooruitzicht, doet de protagonist alles wat maar mogelijk is, om dit einde te ontlopen. Op allerlei manieren verzet hij zich tegen het naderende einde, maar altijd tevergeefs. Vanuit zijn perspectief is dat dan ook een negatieve ontwikkeling: alle kansen verdwijnen, de dood komt steeds dichterbij. Maar aan zijn verzet komt uiteindelijk wel een einde: dan legt hij zich neer bij het onvermijdelijke, hij accepteert zijn lot. Vanaf dan kan hij afscheid nemen van zijn geliefden, van de wereld. Afscheid – van zijn leven. Kortom: een positieve afwikkeling. Dat levert tenslotte een welgemeend vaarwel: katharsis!

Daarmee zijn ontwikkeling en afwikkeling in beeld gebracht:

  • eerst verzet de Koning zich tegen het sterven
  • dan aanvaardt de Koning zijn sterven, de dood

Het lijden:    De Koning wil absoluut blijven leven, MAAR hij zal absoluut moeten sterven.

Koning: “Als hij in doodsgevaar is, verweert zich de kleinste mier.
Het is niet natuurlijk te sterven, omdat men nu eenmaal niet wil.
Ik wil blijven bestaan.” (blz. 170)

Ionesco schreef dit stuk toen hij zelf ziek was en – letterlijk – doodsbang .
Exit the King was written to be a kind of lesson in death: “I told myself that one could learn to die, that I could learn to die, that one can also help other people to die. This seems to me to be the most important thing we can do, since we’re all of us dying men who refuse to die. This play is an attempt at an apprenticeship in dying”. (Bonnefoy, Conversations with Ionesco, New York, 1971)
.

Het handelingsverloop

Zie eerder behandeld stervensproces in hoofdstuk 1. Het sterven van De Koning.

De ontwikkeling volstrekt zich in diverse stappen, die allemaal leiden naar de onvermijdelijke dood. Aanvankelijk levert dat uiteraard alleen maar angst en verzet op – de mens bestaat alleen dankzij zijn levensdrift. Uiteindelijk moet hij juist die meest basale inzet zélf terzijde schuiven om het einde te aanvaarden. Van levensdrift naar acceptatie van de dood. Een groter contrast bestaat er niet.

Het handelingsverloop toont de fases van het stervensproces
… van het Leven naar de Dood…

1 De wachter kondigt de opkomst aan van de koning,
van Marguertie, Juliette, Marie, dokter… Leve de koning!
LEVE DE KONING!
2 De verwarming is kapot, de zon komt te laat op. De tijd is uit zijn voegen.
3 Marguerite tot Marie: de koning moet ergens op worden voorbereid
4 Hij moet weten hoe lang zijn weg is, het eindpunt zien.
Marie kan ’t hem niet zeggen. Marguerite zal het dan doen.
5 Marguerite: hij had er al op voorbereid moeten zijn.
Ieder mens zal sterven, dat weten we van tevoren.
6 Marguerite versus Marie over de aanpak.
7 De dokter meldt dat Koning niet meer is te opereren.
De dood zal onvermijdelijk komen.
8 De toestand (van de hele wereld = De Koning) verslechtert snel.
Marie wil het niet zien.
9 Koning komt op, op blote voeten en klagend.
11 Marguerite: U gaat sterven.
Koning: Maar dat weet ik natuurlijk. Dat weten we allemaal.
MOT. MOMENT
U gaat sterven…
HET STERVEN WORDT AANGEKONDIGD
(maar niet gehoord…)
12 Koning schuift het weg en blijft alledaags klagen.
13 Dokter: Sire, u kunt niet meer genezen…
Marguerite: Je zult over anderhalf uur sterven,
je sterft aan het eind van de voorstelling.
14 Koning: Ik zal sterven wanneer ik wil, ik ben de koning en ik beslis.
Marguerite: Je hebt geen macht meer. Koning: Het is een komplot.
Marguerite en dokter vragen hem om afstand te doen.
Koning: Ze zijn gek. Of ze zijn verraders.
NEGEREN.
16 De koning bewijst dat hij macht heeft om te lopen.
Hij valt. “Leve de koning, de koning is dood!”
Koning ontkent het falen.
17 Koning ziet slechte voortekens. Dokter praat op hem in.
Volgens de Koning liegt hij..
ONTKENNEN
18 Koning heeft geen wilskracht meer, geen macht meer over de wachter.
Marguerite wel.
BEWIJS GEVRAAGD
19 Koning kan Marie niet meer naar zich toe roepen.
20 Nog 1 uur en 5 minuten. Het programma wordt punt voor punt afgewerkt.
Wacht: De ceremonie begint.
21 Koning: “Ik wil niet sterven. Ik smeek jullie…”
Dokter: de eerste weerstand is gebroken.
Het LIJDEN !
22 Het einde is geen keuze, maar onvermijdelijk.
Je leeft van dag tot dag. Het leven lijkt oneindig.
23 Nog één uur, hij heeft alle nodige tijd….
Koning staat t.o. het onbekende, als acteur zonder tekst.
Niemand kent
de dood tevoren
24 Koning roept om hulp uit het raam, wil gered worden. ANGST
25 Marie: “Iedereen is de eerste die sterft.”
Koning: “Ik heb het koud, ik ben bang, ik huil”.
26 Juliette op met rolstoel. Koning wil er niet in, maar belandt er wel.
Dokter herkent het verloop.
VERZET, ONTKENNEN
27 Koning: “Ik ben bang”. Marie: “Hij is weer KIND geworden.”
Koning voelt pijn. “Waarom ben ik geboren als het niet voor altijd is? Vervloekte ouders.(…)
Vijf minuten geleden ben ik op de wereld gekomen…”
RELATIEF TIJDSBESEF
28 Koning: “Ik zal er nooit in berusten”
Dokter:” Dat hij zegt dat hij niet wil, is een teken dat hij er in zal berusten. (…) Hij stelt zich het probleem.
29 Eerdere ervaringen met de dood waren steeds van anderen!
Koning: Ik ben de wet niet meer.
Dokter: “Hij geeft het toe. Het gaat steeds beter.”
BESEF VAN VERLIES
30 “O, Laat niemand mij vergeten. Laat iedereen huilen, wanhopig zijn. ….. Misschien kom ik terug.” WANHOOP, VASTKLAMPEN
31 “Als men zich mij herinnert, hoelang zal dat duren? (…)
Helaas! Ik ben alleen tegenwoordig in de verleden tijd.”
Marie: “Nee, dat ben je niet”
Marguerite:”Bravo Berenger, probeer de dingen helder te zien.
32 Marie houdt hem op dwaalspoor van de illusie.
Koning: Laat iedereen sterven als ik maar eeuwig blijf leven.”
HOPEN OP EEN WONDER
33 Koning vraagt de doden hem te helpen:
“Zeg me wat gij gedaan hebt om het sterven te aanvaarden. (… )
Leer mij de onverschilligheid, leer mij de gemoedsrust, leer mij de berusting.”
ZOEKEN NAAR BERUSTING
34 Marguerite ziet dat hij zich moet laten gaan, in volledige overgave.
Dokter: U keert terug naar uw vaderland.
Marie: Wees niet zo bang. Je moet dat oord kennen.”
De koning weigert zich dat te herinneren.
35 Koning: “Als hij in doodsgevaar is, verweert zich de kleinste mier.
Het is niet natuurlijk te sterven, omdat men nu eenmaal niet wil.
Ik wil blijven bestaan.”

Koning VALT – STAAT OP.
“De koning is dood – Leve de koning”.
HET LAATSTE VERZET
36 Dokter: Nu begint het delirium “. Nog 32 minuten.
Koning valt in rolstoel. De vanzelfsprekendheid van de toekomst is weg:
nog muziek horen, nog een broek verstellen?
Geen zekerheden meer
AFTELLEN
37 Koning vraagt naar het leven van Juliette”.
Juliette: “Ik heb een moeilijk leven…. Het leven is niet mooi.”
Koning: “Je kunt niet moeilijk leven. Dat is een tegenstrijdigheid.”
Juliette negatief over het dagelijks leven, Koning is juist verrukt!
met terugwerkende kracht
GENIETEN van het LEVEN
38 ALLES in het leven is “buitengewoon, ongelofelijk, een sprookje!”
39 Koning (dromerig): Hutspot…. (…) Ik wil hutspot.”
Maar zijn laatste wens kan niet vervuld.
LAATSTE WENS
een strohalm
40

De hutspot… verdwenen… uit het universum.
Er is nooit hutspot geweest.

Wacht: (kondigt aan): Hutspot in het hele land verboden”
Marguerite: Eindelijk iets bereikt. Dat heeft hij tenminste opgegeven (…) Maar we kunnen nu beginnen (…)
Dokter: (…) Hij zal aan zijn dood sterven, niet aan zijn angst.”
Marguerite: Ik zal hem helpen. (…)

DIEPTEPUNT:
De Koning geeft alles op!

zie de uitleg van dokter!!!

CRISIS

41

Ik sterf… ik sterf…. ik sterf…. ( 9 x)
Ik ben aan het einde gekomen

Dokter: Hij is van gezichtspunt veranderd“.
Marie: Ach, ik verlies mijn macht over hem.

acceptatie…
ANAGNORISIS
PERIPETIE
42 Dokter: Hij weet niet meer wat hij wil, zijn hersens gaan achteruit,
hij wordt seniel, kinds.”
MENTALE ACHTERUITGANG
43 Koning: “Als ik nachtmerries had…. kuste je me…. (…)”
Afscheid van een gedeeld leven.
Juliette: Met mijn man was het precies eender.
Marie probeert hem te binden.
Marguerite: Kijk niet langer achterom.
AFSCHEID vd LIEFDE
44 Alle omwegen staan op het programma.
De wacht over het lange leven van de koning als uitvinder,
46 Koning heeft een herinnering aan een geadopteerde huiskat, die later werd doodgebeten door een hond.
Koning daarbij in dromerige verdoving. (Geen gevoel spelen!)
Marguerite: “Het schema voorziet in vertraging.”
vergelijking dode kat
voortgang stervensproces
47 Anderen met terugblik op de koning: hij was….
Juliette: “De mortibus nihil nisi bene”      Het ritueel zet in.
RITUEEL
48 Terugblik op zijn leven, als een begrafenis-toespraak.
Hartslag bonkt, het paleis ( = de wereld = de stervende koning) stort in.
HARTSLAG
49 Thema vergankelijkheid, fractie in heelal.
Koning herkent Marie niet meer.
BLIND WORDEN
50 Marie AF. Koning blijkt blind geworden. Marie af = emotie verdwijnt
51 De koning ziet via innerlijke spiegel nu beter, de hele wereld,
het leven dat zich verwijdert.
Wacht: “We zullen u nooit in de steek laten… ”  Wacht AF. Dokter AF.
Wacht af = de TIJD stopt
Dokter af = FYSIEK stopt
52 Marguerite: “Je hebt ze zelf weggestuurd.”
Koning: “Ik weet niet meer wat om me heen was”.
Marguerite knipt met onzichtbare schaar in de lucht.
LOS RAKEN
van de WERELD
53 Zij maakt blok aan zijn voeten los, etc. verder los…
54 Zij leidt hem aan de hand. verder los…
55 Zij stelt hem gerust, spreekt hem steeds verder weg. Ze laat hem los. verder los…
56

Koning bestijgt de trap naar de troon,
verstart dan als standbeeld.

Marguerite: “Je kunt niet meer spreken,
je hart hoeft niet te kloppen…(…) Nu kan je plaatsnemen!

Zij verdwijnt. Het decor verdwijnt.

De Koning VERDWIJNT – in een soort mist.

 

 

 

DE KONING STERFT…

SLOT