De koninklijke driehoek
Allegorische personages
Bérenger I, de Koning
Personages in overzicht
Marguerite en Marie
De Dokter
Juliette
De Wacht
.
Wat ons bij deze personages ongetwijfeld verbaast, is de echtelijke driehoek van De Koning, Marie en Marguerite. Dat is juist zo opmerkelijk aangezien het kennelijk volkomen vanzelfsprekend is dat deze man twee vrouwen naast zich heeft. Dat is hier niets bijzonders – alsof een andere mogelijkheid niet eens bestaat. Nu zien we wel vaker driehoeksverhoudingen op toneel, zoals in Bedrog van Pinter, dat we op deze website eveneens behandelen, maar zulke gangbare driehoeken zijn van een totaal andere soort! Daar gaat het om overspel in liefdesrelaties, met vrijwel altijd jaloezie als een onvermijdelijk sausje. Maar bij Marie en Marguerite is jaloezie in geen velden of wegen te bekennen! Zij verschillen ruimschoots van mening, maar het gaat nooit over de vraag wie er nu wel of niet een relatie met De Koning zou mogen hebben. Beide vrouwen hebben een totaal andere verhouding met hun waarde echtgenoot, en nergens is een vleugje jaloezie te bespeuren.
Wat er binnen deze driehoeksrelatie V/M/V merkwaardig genoeg ontbreekt, is alle erotiek, alle seksualiteit. Niemand doet er iets aan, niemand denkt er ooit aan. Het lijkt wel alsof de driften in hun hele wereld niet bestaan. En zo is dat ook. Want De Koning, Marie en Marguerite vormen dan wel een driehoek, maar niet op het terrein van lust en liefde.
Daar rijst uiteraard de vraag: welke driehoek vormen zij dan wel? Het antwoord vinden we niet door met een realistische microscoop op deze personages in te zoomen. We moeten nu eens kijken door de metaforische bril, die Ionesco ons hier opzet. Deze personages hebben vooral ook een symbolische tekenis: zij zijn niet alleen poppetjes in de anekdote, maar vooral ook verwijzingen naar abstracte begrippen uit onze werkelijkheid: het zijn allegorische personages!
.
De Koning staat hier voor De Mens, voor iedere mens zoals u en ik – en zoals ook Elckerlyck. Ieder mens is immers niemand minder dan de Koning in zijn eigen leven, in zijn eigen wereld. Ik (en u) ervaar dat dagelijks, van minuut tot minuut: de hele dag sta IK centraal, in het midden van de wereld – letterlijk en figuurlijk! Die hele wereld bevindt zich duidelijk OM MIJ HEEN. Als ik mij rond draai, kijk ik steeds vanuit het centrum van de cirkel naar de rest van de wereld. Als ik dan drie passen vooruit loop, schuif ik met mijn voeten de hele wereld drie passen onder mij door, en continue blijf ik het middelpunt van de wereld. Dat is voor ons allen zo, daar komen we niet onderuit. En natuurlijk weten we dat dat geen feitelijke waarheid is, maar daar gaat het hier ook niet om. Ieder kijkt en leeft vanuit zijn eigen perspektief.
De Koning heeft – zoals ieder mens – twee kanten: zijn verstand en zijn gevoel. Ook wel: RATIO en EMOTIE… hoofd en hart… En zo verschijnen hier: Marguerite (namens zijn hoofd) en Marie (namens zijn hart). Die twee aspecten van de mens zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden – met alle problemen van dien. Zij zijn de bron van de dualiteit van denken en doen van De Koning. Daarover later meer.
Ionesco stuurt hier dus allegorische figuren het toneel op. Het zijn symbolen, maar gelukkig wel: zeer speelbare symbolen! We kijken naar een allegorie in zeer realistische uitvoering – en dat maakt het ook wel absurdistisch. De personages zelf hebben hier uiteraard geen idee dat zij ook nog een symbolische betekenis zouden hebben. Dat is ook nergens voor nodig: de spelers spelen hier ‘gewoon’ levende figuren, in een realistische speelstijl. Alles bij elkaar vormt dat een levendige beeldspraak. Op het toneel verschijnen realistische, handelende personages en zeker géén abstracties. Maar daar zit ook de valkuil bij de uitvoering: wanneer het spel van de acteurs simpelweg klopt en boeiend is, bestaat de kans dat het publiek blijft steken op het anekdotische niveau en dus niet op het spoor wordt gezet van de allegorische verwijzingen. Het spel is immers ‘gewoon’ goed te volgens op zichzelf. En dan… inderdaad…. dan blijft het publiek zitten met de vraag hoe het nu zit met die twéé vrouwen… waarom is dat zo?
Laten we eerlijk zijn: in de Middeleeuwen zagen de allegorische figuren er zeker niet realistisch uit – zij moesten overduidelijk ‘begrepen worden’ als sprekende abstractie. Hier gaat Ionesco een stap verder: zijn personages zijn van begin tot eind allegorisch – maar dan wel uitgevoerd in (psychologisch) realistisch spel.
Allegorie:
metafoor in de vorm van personificatie van abstracte zaken.
Allegorische figuren: (in de Middeleeuwen)
Elckerlijck, Jedermann, Everyman ( = “iedereen’), de Deugd,
de Moed, de Liefde, de Dood (oude man met een zeis),
de Gerechtigheid = Vrouwe Justitia, (met blinddoek)
.
Op deze pagina zie je enkele foto’s van de voorstelling in Parijs, 2024, in regie van Georges Werler.
Let op de kostuums! Gemaakt in een sprookjes-model, een stripverhalen-stijl. Deze cliché kostuums hebben iets van de poppenkast. Zo worden de personages uitgetild boven de dagelijkse werkelijkheid!
Als tijdloze figuren. Ze worden realistisch gespeeld, maar de kostuums geven een allegorisch kleurtje!
.
In dit drama heet de allegorische vertegenwoordiger van ‘De Mens’ ditmaal geen Elckerlyc, geen Jedermann, maar: De Koning, Bérenger! De Koning mag dan wel symbool staan voor De Mens, dus voor álle mensen, toch heeft hij ook een persoonlijke naam: Bérenger. In het werk van Ionesco is dat geen toevalligheid: de naam Bérenger geeft hij in vier van zijn toneelstukken mee aan ‘De Mens’ die daar centraal staat. Elders op deze website is de naam Bérenger nog verder aan de orde.
De Koning is een verwijzing naar ieder van de acht miljard levense bewonders van zijn rijk, de aarde. Iedereen is immers ‘koning in het eigen leven’ is, en staat daar levenslang centraal – en zal uiteindelijk onvermijdelijk sterven. Aan ieders koninkrijk komt een eind. De Koning Sterft is een allegorie over het stervensproces, waarmee Ionesco de angst voor de dood ten tonele voert. Een centraal thema in zijn werk – hij kende dat uit eigen ervaring.
Juliette: De mortuis nihil nisi bene. Hij was koning van een groot koninkrijk.
Marie: Hij was de residentie.
Wacht: En rondom strekte het koninkrijk zich uit, ver, heel ver. De grenzen ervan waren niet te zien.
Juliette: Onbegrensd in de ruimte.
Marguerite: Maar begrensd in de tijd. Oneindig en kortstondig tegelijk.
Juliette: Hij was er de prins van, de eerste burger, hij was er de vader van en de zoon. Hij werd tot koning gekroond op het ogenblik van zijn geboorte.
Marie: Hij en zijn koninkrijk zijn samen opgegroeid.
Marguerite: En samen verdwijnen ze.
.
De Koning…. Bérenger DE MENS |
||
EERSTE VROUW Marguerite RATIO van de koning streng, verantwoord realiteit, relativering weten, kennis |
TWEEDE VROUW Marie EMOTIE van de koning lieftallig, jong, mooi levensdrift willen, gevoel |
|
DOKTER wetenschap, kennis de realiteit |
JUILETTE, weduwe huishoudster, alledag de herhaling, de sleur |
|
De Wacht DE TIJD |
||
negen miljard inwoners… | ||
Beide personages waren onvermijdelijk al uitgebreid aan de orde in bovenstaande analyse van de Koning. Bij het handelingsverloop worden zij ook nog degelijk besproken. Daarom hier slechts enkele aantekeningen.
De twee echtgenotes zijn absolute tegendelen, die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Ieder wil de andere kant op. Of beter gezegd: de Koning wil beide kanten tegelijk op! En dat kan niet.
Marguerite staat voor de ratio, het verstand, het denkvermogen van de mens.
Marie staat voor de emotie, het gevoel, het inlevingsvermogen van de mens.
Marguerite lijkt op het eerste gezicht misschien wat al te stevig, maar zij is in wezen zeker niet keihard of vijandig, hoe confronterend haar aanpak vaak ook is, of liever gezegd: hoe confronterend de waarheid juist is, waar zij steeds naar verwijst. Marguerite ontloopt de waarheid niet – en Marie juist wel.
Marie: Als het dan onvermijdelijk is, moet je het hem zo voorzichtig mogelijk zeggen. Zo voorzichtig mogelijk
Marguerite: Hij had er al op voorbereid moeten zijn. Zo lang als hij leeft. Hij had het zich iedere dag moeten voorhouden. Wat een verloren tijd.
Marie staat voor de gevoelige aanpak, die op zichzelf genomen per definitie al te gevoelig is en de koude waarheid ontloopt. Helpen doet de lieve hoop echter niet. Integendeel, de goede hoop sluit de ogen voor wat onvermijdelijk zal komen. De hoop schuift het noodlot voor zich uit.
Dokter: U heeft nog slechts een uur, Sire. Alles moet gedaan worden in één uur.
Marie: Dat is te weinig tijd. Hij moet er meer voor hebben.
Marguerite: Dat is nu juist onmogelijke. Maar met een uur heeft hij alle tijd die nodig is.
In de lijst van personages wordt De Dokter ook betiteld als chirurg, beul, bacterioloog en astroloog. Daarmee is hij de personificatie van alle wetenschap over de hele wereld, hij heeft kennis van microkosmos tot macrokosmos – en van alles daartussen in.
De Dokter is een levende encyclopedie, hij strooit met de feiten, hij doet verslag van de actualiteiten in het land, hij kent alle ziektes en vooral ook het onvermijdelijke stervensproces…
De Dokter is de ware waarheid voor ons allen.
En zo is het.
Het zal niemand ontgaan dat de naam van Juliette een dikke knipoog is naar haar naamgenoot, van het amoureuze duo Romeo and Juliette. Dankbaar maakt Ionesco hier gebruik van deze naam met wereldbekendheid. Het Shakespeaanse personage Juliette (Julia) is een symbool geworden, een allegorische figuur voor niets minder dan De Liefde zelf! Maar die romantische stempel heeft Juliette absoluut niet bij Ionesco. Daar verschijnt Juliette als het tegendeel: de sleur van alledag, de eindeloze herhaling van het domme werk in huis… Nee, avontuurlijk en romantisch is het dagelijkse leven van deze Juliette niet… Zij is niet het meisje van de Grote Liefde. Integendeel: zij heeft geen man, zij is weduwe. Zij beleeft geen avonturen, maar doet het huishouden – zonder ergens aan te denken.
‘Het leven is ploeteren. Ik doe de was van het hele huis in het washok. Mijn handen doen er pijn van, mijn huid is gebarsten. (…) Ik boen het parket. Ik veeg, ik veeg. Er komt geen eind aan. (…) Ik kan niet meer van vermoeidheid.’
Kortom: over het leven valt niets dan kwaad te melden. Juliette is de absolute tegenpool van De Koning. Hij heeft in principe alles, zij heeft nauwelijks iets. De Koning kan (c.q. kon) enerverende beslissingen nemen, Juliette leeft in de dagelijkse sleur. Voor haar heeft het leven met al die kleinigheden weinig zin. Maar juist wanneer De Koning alle perspectief op het leven heeft verloren, pas dan kan hij de kleinste dingetjes waarderen. De Koning ziet wat hij nog nooit heeft gezien.
Juliette: En als ik in de zomer opsta begint het net licht te worden. Een bleek licht.
Koning (verrukt): Een bleek licht! Er zijn allerlei soorten licht: blauw en roze, wit en groen én bleek.
Juliette: Ik doe de was van het hele huis in het washok. Mijn handen doen er pijn van, mijn huid is gebarsten.
Koning (verrukt): Dat doet pijn. Je voelt je huid.
(…)
Juliette: Ik boen het parket. Ik veeg, ik veeg. Er komt geen eind aan.
Koning (verrukt): Er komt geen eind aan.
Pas wanneer we iets moeten achterlaten, kunnen we het waarderen. Juist de kleine dingetjes blijken dan het meest waardevol. Behalve voor wie nog midden in het dagelijkse leven staat, zoals Juliette. Haar tijd zal nog komen. Dan zal ook zij zich verbazen.
.
Een prachtige, intrigerende figuur! Ik zie de wachter altijd graag staan, die zet mij aardig aan het denken. Want wat doet De Wacht? Hij doet niets. Hij wacht. De Wacht staat te wachten.
Wachten is dan wel een werk-woord maar het verwijst niet naar actief gedrag. Je kan het niet ‘doen’, je kan het niet uitvoeren. Je kan niet hard of zacht wachten, niet snel of langzaam… helemaal niets!
Het werkwoord ‘wachten’ is dus ‘geen écht werk-woord’. ‘Wachten’ verwijst naar een statische toestand, waarin de tijd verstrijkt, totdat… ja totdat iets een einde maakt aan dat wachten. Nu kan je tijdens dat wachten inderdaad wel van alles en nog wat gaan doen, om de tijd door te komen – zoals bladeren in een krantje, kopje koffie drinken, cryptogram oplossen – maar dat zijn andere activiteiten, die je onderneemt tijdens het ‘wachten’, en die hebben geen enkel effect op het wachten zelf…
Het wachten duurt zolang het duurt en ondertussen kan je afleiding zoeken. Maar wachten… dat kan je niet doen.
De Wacht is de personificatie van de Tijd. Een allegorische figuur, die noteert hoe de Tijd verstrijkt. Hij kondigt aan wie er binnen komt. Hij kondigt aan dat de koning sterft. Dat de koning dood is. Leve de Koning. Hij kondigt aan dat de ceremonie begint. Hij meldt dat het voorbij is met de koning. Hij kondigt aan dat de koning schreeuwt. Hij kondigt aan dat hutspot in het hele land verboden is.
De Wacht noteert de stand van zaken. Wanneer het einde nadert heeft de Wacht één keer een wat langere monoloog, waarin hij de Koning beschrijft als de allegorische figuur van de Mens, met zijn eeuwenlange geschiedenis: van de beheersing van het vuur, het vervaardigen van staal, van de achtien-urige werkdag, de uitvinding van het vliegtuig, de bouw van de Eiffeltoren, de godsdiensten, de revoluties…. De Koning is de Mens van alle tijden, en ieder Mens zal eens overlijden. En tussen de regels geeft Ionesco het publiek overigens nog een knipoog, door de Wacht te laten melden dat de Koning ook toneelstukken heeft geschreven onder het pseudoniem Shakespeare.
Bij het sterven van de Koning verdwijnt stukje bij beetje de wereld rondom hem. Marie verdwijnt in het niets… En dan verdwijnt ook de Wacht – want alle tijd is op! En het wegvallen van de tijd gebeurt zo resoluut als maar kan. Van de ene seconde op de andere… En wég is de Wacht!
Wacht: We zullen u nooit in de steek laten, Majesteit, dat zweer ik u. (Verdwijnt plotseling)
Vervolgens verdwijnt ook Juliette plotseling. En de Dokter loopt achteruit door de deur weg…
.
Uiteraard doemt bij het personage De Wachter ook de titel op van dat andere, welbekende absurdistische drama, ‘Wachten op Godot’ (1952) van Samuel Beckett. Daar treffen we het begrip wachten zelfs al in de titel aan! Dat zou in eerdere eeuwen totaal ondenkbaar zijn geweest. Het begrip ‘wachten’ is dan ook een nieuw item in de geschiedenis van het drama. Want drama is – letterlijk – handeling…. maar wachten is juist géén handeling! Halverwege de twintigste eeuw is dat een markante verschuiving in onderwerp en uitvoering, in vorm en inhoud van het toneel.
Tot zover de personages van het spel…
En zo is het gezelschap des levens compleet!
Hieronder zie je alle acteurs samen poseren. Als ik hier een persoonlijke noot mag toevoegen: ik heb deze voorstelling nooit gezien – jammer genoeg – maar alleen al via de foto’s vind ik het fantastisch hoe de spelers hier in hun rollen te zien zijn. Het zijn tegelijkertijd rake, komische poppenkast-poppen én springlevende persoonlijkheden. Je kijkt ze hier rechtstreeks in hun geloofwaardige gezichten:
… de levenszuchtige mens (net als ik), met zijn hartstochtelijke component (aan de ene kant) en met zijn waakzame wederhelft (aan de andere kant), dan de meester van alle wetenschappen in directeurs-kleding (kent u nog De Dikke Deur…?), op de vloer zit de zuster voor de dagelijkse zorg in beroepskleding met hoofdkapje, simpel, maar lieftalliger dan zij zelf ooit zal weten, en tenslotte (mooi woord hier: … tenslotte…!) de wachter die staat te wachten op het slot, in beroepsuniform, geen bedreigend figuur, maar gewoon… hij staat er bij en kijkt ernaar… en de tijd gaat voorbij.
Hulde aan de kostuum-ontwerper en aan de grimeur. Treffend. Raak. Ontroerend. Komisch. Theatraal!
Alle afbeeldingen zijn afkomstig van de voorstelling in Theatre de Paris, 2014. Regie: Georges Werler
Spel: Michel Bouquet, Juliette Carré, Nathalie Bigorre, Pierre Forest, Lisa Martino, Sébastien Rognoni
De acteur Michel Bouquet, destijds 89 jaar, speelde de rol van De Koning meer dan 800 keer.
Zijn echtgenote Juliette Carré speelde de rol van Marguerite.
(wel een aardig toeval dat de rol van Marguerite hier gespeeld wordt door actrice Juliette!)