DE KONING STERFT, intro

Eugène Ionesco
Roemenië, 26 november 1909 –  Parijs, 28 maart 1994.

Ten onrechte wordt nogal eens het jaar 1912 aangemerkt als Ionesco’s geboortejaar, als gevolg van zijn verwoede pogingen om zich jonger voor te doen dan hij was.

Het gezin verhuisde van Roemenië naar Frankrijk, waar zijn moeder vandaan kwam. Zijn eerste toneelstuk schreef hij als 13-jarige. Zijn ouders scheidden in 1925. Met zijn vader keerde Ionesco terug naar Roemenië, en studeerde Frans aan de Universiteit van Boekarest. Enige tijd gaf hij lessen Frans op een middelbare school. Hij schreef gedichten en literaire recensies. Na zijn huwelijk met Rodica Burileano in 1938 verhuisden zij naar Frankrijk. Daar werd hun dochter, Marie-France, geboren tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1970 werd hij benoemd tot lid van de Académie française. In 1973 schreef hij een roman, Le Solitaire (1973).

De Koning Sterft werd geschreven in Parijs,
15 oktober – 15 november 1962

Veel toneelstukken van Ionesco bereikten een markante plek in de toneelgeschiedenis.

De Kale Zangeres, 1950
De Les, 1951
De Stoelen, 1952
Rhinoceros, 1959
De Koning Sterft, 1962
Macbett, 1972

Ionesco schilderde ook veel, naar eigen zeggen “omdat het een therapie is. Een uitstekende therapie. (…) Voor mijn angsten. Voor mijn beklemmingen. Overmatige nood, angst. Mijn angsten overweldigen mij volledig. (…) Een gevoelig mens kan niet in deze wereld leven.”
(citaat uit interview met Ulrich Wickert, eind jaren tachtig. Zie hier de transcriptie van het interview met Ionesco door Ulrich Wickert, te vinden op de website van ’t Barre Land – een indrukwekkend gesprek, zeer de moeite waard!)

KLIK op de eerste afbeelding!

 

Voorstelling Toneelgroep Theater, Arnhem, 1969

Absurdisme

Eugène Ionesco werd in de jaren ’50 en ’60 bekend met een reeks absurdistische stukken,  geïnspireerd door de waanzin van het alledaagse leven….
Zijn toneelstukken waren nogal afwijkend van het toenmalige theater, maar in de jaren ’70 kreeg hij wel degelijk een voet aan de grond. Toen veroverde het absurdisme een stevige plaats in het Nederlandse theaterlandschap.

Zodoende kon ik in 1969, midden in mijn middelbare schooltijd, een voorstelling bezoeken met twee legendarische stukken uit die tijd: vóór de pauze Eindspel van Beckett en na de pauze De Stoelen van Ionesco, beide in regie van Elise Hoomans, gespeeld door Toneelgroep Theater, toneelgezelschap van Arnhem.
Zie de affiche hiernaast.

De oorsprong van het absurdistische theater ligt in het absurdisme binnen de filosofie. De filosoof Albert Camus (1913-1960) was één van de grondleggers. Hij noemde het leven betekenisloos en welhaast onverklaarbaar. Wie het leven dan toch poogt te doorgronden, zal daar dan ook lijden aan ondervinden. Wachten op Godot (1952) van Beckett is wel de meest bekende titel uit deze hoek.

Martin Esslin (1918-2002)

.
Martin Esslin
schreef in 1962 hét boekwerk over deze stroming, onder de titel Theatre of the Absurd, van welk boek hier een korte beschouwing. Volgens Martin Esslin zijn de vier belangrijkste absurdistische toneelschrijvers: Eugène Ionesco, Samuel Beckett, Jean Genet en Arthur Adamov. Andere schrijvers die vaak met het absurd theater worden geassocieerd zijn Luigi Pirandello, Friedrich Dürrenmatt, Fernando Arrabal, Slawomir Mrozek, Harold Pinter, Edward Albee, Vaslav Havel, Tom Stoppard.

Over de term ‘absurdisme’ bestaan veel misverstanden – absurd veel misverstanden.

De achtergronden van deze theaterstijl, de ontstaansgeschiedenis, vorm en inhoud, dat alles is vaak totaal onbekend en de uitleg van het woordje ‘absurd’ beperkt zich dan tot de meest simpele betekenis in ons alledaags taalgebruik: alles wat maar vreemd en onbegrijpelijk is, dus voor alle denkbare uitleg vatbaar  Uiteindelijk bepaalt ieder dan zelf wel wat hij/zij nu eenmaal ‘absurd’ vindt – dankzij onze puur Nederlandse traditie van ieders ‘eigen interpretatie’. Jammer dan. Juist vanwege die hardnekkige misverstanden lijkt het mij niet passend om hier snel even wat kenmerken op te dreunen – ze komen per definitie op de verkeerde plek terecht. Het enige wat er volgens mij nu dan opzit is: een degelijke duik in de theatergeschiedenis, te beginnen met hét boek van Martin Esslin, Theatre of the Absurd.

Diverse aspecten van absurdisme – bij Ionesco en anderen – komen hierna aan de orde bij de analyse.

IONESCO:
Alleen de komedie heeft de kracht om de tragiek van ons bestaan te dragen

zie verder  >  1. Het Sterven van De Koning